Hoe zwaar is de route?
deel 1: tot de alpen deel 2: de alpen de alpen met trein of bus deel 3: midden-italië
Tot aan de Alpen is de route vrij licht: je fietst vaak langs rivieren en maar af en toe over een heuvel. De Alpen zijn met twee lage passen zwaarder, maar hier is zonodig hulp mogelijk van trein of bus. Het zwaarste stuk komt aan het eind: de Apennijnen en de heuvels daarna.
De hoofdroute via Ravenna en Assisi is zo licht mogelijk gehouden, maar ook dan is het laatste deel van de tocht veruit het zwaarste. In de Toscane-route via Florence en Siena moeten ruim twee keer zo veel hoogtemeters overwonnen worden als in de hoofdroute. De route via Florence en Assisi is ietsje lichter dan de Toscane-route. In deze twee routes zijn de hellingen onregelmatiger en vaak ook steiler dan in de Alpen. Al dat klimmen wordt natuurlijk wel beloond met talrijke betoverende uitzichten.
Op sommige blogs onder Reisverhalen kun je lezen dat de hellingen tot wel 18% steil zijn. Dat klopt, maar dan gaat het maar om heel korte stukjes van 20 tot 100 m. De langere stukken zijn maximaal 11%. Meestal ligt het hellingspercentage echter tussen de 4 en 8%.
Let op: Je navigatie geeft meestal een veel hoger aantal hoogtemeters aan dan in mijn boekjes staat. Hoe dat komt wordt in dit Engelstalig artikel uitgelegd. Kort samengevat: de nauwkeurige methode om hoogteverschillen te meten is onderweg nauwgezet opgemeten met een barometrische hoogtemeter. Dat is wat ik gedaan heb. De meeste fietscomputers, horloges met digitale hoogtemeter en navigatie-apparaten gebruiken echter een database van de NASA, die vanuit een sateliet de hoogten om de 30 meter heeft gemeten. Die gemeten punten liggen natuurlijk lang niet altijd op de weg maar vaker ernaast, bijvoorbeeld op de rots boven je, of de helling onder je. Daardoor kom je op een veel hoger aantal hoogtemeters uit.
Deel 1: tot de Alpen
Amsterdam – Garmisch-Partenkirchen
De eerste 780 km is het parcours grotendeels vlak. In Zuid-Duitsland moet wat meer geklommen worden, vooral tussen het Kocher- en Jagsttal (maximum percentage van 9%). De klim naar de Schwäbische Alb (in het hoogteprofiel hieronder ongeveer bij km 850) stelt daarna niet veel meer voor: hoogteverschil 135 m, helling 6-8%.
Deel 2: over de Alpen
Garmisch-Partenkirchen – Ferrara
Op weg naar de Norbertshöhe Foto: Vera Carlier |
Afgezien van de twee bergpassen, die in vergelijking met de meeste Alpenpassen erg laag zijn, is deel 2 heel licht, omdat je vooral langs de rivieren Inn en Etsch/Ádige fietst. Wanneer je bij de Buchener Höhe een stukje met trein doet en bij de Reschenpas de fietsbus neemt blijven van de 2960 hoogtemeters er maar 1260 over. Neem je tussen Meran en Auer de lichtere (maar minder mooie) variant, dan gaan er nog eens 320 m klimmeters af. Meer hierover – en over de mogelijkheid beide passen in één treinreis over te slaan – lees je onder het kopje De Alpen met trein en bus. Ook voor wie de route andersom fietst is er hulp van trein of bus mogelijk.
Buchener Höhe
Op weg naar de Buchener Höhe (1247 m) zijn er drie steilere stukken met een maximum helling van resp. 5%, 8% en 9%. Die zwaardere stukken worden afgewisseld door lange, bijna vlakke gedeeltes met af en toe een steil stukje. Bij elkaar is het hoogteverschil ongeveer 700 m.
Richting Nederland is deze pas veel zwaarder: de 620 m hoogteverschil wordt in één keer overwonnen met een klim van 7 km aan 9-10%.
Reschenpas
Op weg naar de Reschenpas kom je eerst over de Norbertshöhe (1405 m, hoogteverschil 350 m, 6 km 7%). Het grootste deel van de klim is dan gedaan. Tot Nauders verlies je vervolgens zo'n 50 m hoogte. Daarna gaat het over een autovrije route geleidelijk nog 170 m omhoog naar de Reschenpas (voor fietsers 1515 m; de autoweg ligt iets lager). Deze route via de Norbertshöhe is veel rustiger dan de directe hoofdweg naar de Reschenpas, die overigens ook verboden is voor fietsers.
Richting Nederland is de Reschenpas aanzienlijk zwaarder: hoogteverschil 550 m, hellingspercentage 5-10% met twee korte stukjes van hooguit 100 m van 14-15%.
Venetië-route: extra klimmetje na Trento
Kies je voor de Venetië-route, dan wacht na Trento nog een laatste klim. Het hoogteverschil bedraagt bijna 300 m met percentages van 6-9%, met één stukje van 300 m à 13%. Tussen Trento en Pérgine Valsugana is weer hulp van de trein mogelijk. De treinen op dit traject rijden redelijk frequent en hebben een lage instap.
Richting Nederland (dus Venetië richting Trento) wordt het hoogteverschil vanaf de Povlakte (bijna zeeniveau) op het laatste stukje na heel geleidelijk overwonnen, stroomopwaarts langs de rivier de Brenta. Dus als je een rondje wilt maken met de twee routes uit deel 2, dan is de ideale rijrichting Trento – Verona – Ferrara – Venetië – Trento. Volg je tussen Trento en Verona de Gardameer-route? Ook die is het makkelijkst in genoemde richting. Volg je hem in de richting Verona – Trento, dan heb je een steile klim aan de noordpunt van het Gardameer.
Hulp van trein of bus in de Alpen
Buchener Höhe: hulp van de trein
Wil je de Buchener Höhe niet beklimmen, dan kun je de regionale trein Garmisch-Partenkirchen – Mittenwald – Innsbruck nemen. Deze trein heeft een voor fietsers zeer prettige lage instap en je hoeft geen plaats te reserveren. Stap uit in Seefeld om via Mösern weer op de route te komen. Op deze manier mis je ongeveer 45 km van de route.
Houd er rekening mee dat in Duitsland e-bikes niet in de trein mee mogen als het motorvermogen hoger dan 250 Watt bedraagt of als de trapondersteuning niet stopt bij 25 km/u. Verder mag een losse accu niet mee als die meer dan 100 Wh kan afgeven.
Richting Nederland kun je na Telfs het beste over de Inntalradweg doorfietsen naar Innsbruck, waar je de trein richting Garmisch-Partenkirchen kunt nemen. Stap uit in Mittenwald, het station ligt vlakbij de route.
Er kunnen een stuk of zes fietsen mee achterop de lijnbus Landeck – Nauders. |
Reschenpas: hulp van de bus
Tussen Landeck en Nauders rijden lijnbussen met een rek waarop ongeveer 6 fietsen mee kunnen. Het kan dus zijn dat het rek al vol is! De dienstregeling van de bus (lijn 210) staat op www.tlbus.at/fahrplaene.
Wil je alleen het steile stuk van de route per bus doen dan kunt u even voorbij Pfunds nog instappen bij de Kajetansbrücke. Een fietser gaf de raad eerst even te vragen of de bus de gewenste kant op gaat, ook al sta je bij de goede halte. Dat voorkomt onnodige moeite en ergernis bij de buschauffeur.
Let op: Tandems of fietskarren kunnen niet mee met de lijnbus. Voor ca. € 100 vervoert Engelberts Taxi te Prutz, t 5472-20288 / 664-3569380, fietsen, tandems of fietskarren naar de Reschenpas..
Richting Nederland kun je – als er plaats is – de fiets meenemen op de gewone lijnbussen vanuit Mals/Malles Venosta. Is er geen plaats, dan biedt de Bikeshuttle Vinschgau van Mals naar de Reschensee uitkomst (tarief € 11,50, meer info op tel. 0039-331-950 4005). Dit kan echter maar één keer per dag in de ochtend. Een laatste uitwijkmogelijkheid is de drukke, maar niet erg steile hoofdweg.
Wil je ook de klim vanuit Meran/Merano vermijden, dan biedt de trein Meran – Mals uitkomst. Maar let op: 's ochtends zal er meestal wel plaats voor fietsen zijn op deze trein, maar later op de dag is het aanbod van fietsen zo groot dat men nee moet verkopen.
Doe je Mals – St. Valentin met de bus (daarna is het niet steil meer) dan mis je maar 10 km van de route; stap je in Meran al in dan mis je tot St. Valentin 74 km, maar je kunt natuurlijk ook alleen de eerste steile kilometers na Meran per trein doen (tot Töll). Daarna is de klim tot Mals meestal zeer geleidelijk.
Beide passen met één treinreis overslaan
Het is ook mogelijk om beide passen per trein over te slaan, maar dan mis je wel zo'n 280 km van de route. Dan kun je in Garmisch-Partenkirchen instappen, overstappen in Innsbruck en uitstappen in Brenner/Brennero. Dit zijn beide treinen met lage instap. Vanaf deze plaats aan de Oostenrijks-Italiaanse grens kun je omlaag fietsen naar Bozen/Bolzano via de Eisacktalradweg, die na Bozen/Bolzano weer op de fietsroute in het boekje uitkomt. Onderweg is de autosnelweg zelden ver weg, en er zijn in de eerste helft van de afdaling (tot Brixen/Bressanone) enkele stukken waarbij het weer even steil omhoog gaat. Is dat een bezwaar, stap dan in Brenner/Brennero over op de trein naar Bozen/Bolzano (geen lage instap). Deze vertrekt meestal van hetzelfde perron waar de trein uit Oostenrijk is aangekmen (doorlopen in de richting waarin de trein aangekomen is).
Richting Nederland wordt de Eisacktalradweg zwaarder vanaf Brixen/Bressanone, met een aantal steile klimmetjes. Wil je alle klimwerk vermijden, neem daar dan de regionale trein, stap over in het eindstation Brenner/Brennero op de Oostenrijkse trein naar Innsbruck en daar weer op de regionale trein naar Garmisch-Partenkirchen. Uitstappen kan al in Mittenwald, want vanaf daar is de route richting Nederland op een enkel hobbeltje na tot Garmisch-Partenkrichen vlak of afdalend. De trein naar Brenner/Brennero heeft een hoge instap; de beide andere hebben een lage instap.
Let op: op het station Brenner/Brennero vertrekt de trein naar Innsbruck ongeveer elk uur vanaf het niet-doorlopend spoor aan de noordkant van het station (Italiaans: Tronco / Duits: Stumpfgleis). Dit is slecht aangegeven, maar je vind het als je de trap naar spoor 7 neemt. Op het station Brenner/Brennero is helaas geen lift; je zult je fiets de trap op en af moeten sjouwen. Gelukkig eindigen veel treinen vanuit Bolzano op hetzelfde spoor. In dat geval hoef je alleen maar verder doro te lopen over het perron, in de richting waarin de trein is aangekomen.
Trento - Venetië: hulp van de trein
Ook tussen Trento en Pérgine Valsugana aan het begin van de Venetië-route is hulp van de trein mogelijk. De treinen op dit traject rijden redelijk frequent en hebben een lage instap. Je mist op deze manier 14 km van de route.
Richting Nederland is deze route niet zwaar.
Deel 3: Midden-Italië
Ferrara – Rome
Veel fietsers zien vooral op tegen de Alpen, maar Midden-Italië (de Apennijnen plus de heuvels daarna) is zwaarder. Niet alleen is het opgetelde hoogteverschil groter dan bij het Alpentraject, maar ook vinden veel fietsers meerdere heuvels per dag zwaarder dan één echte berg. Bovendien zijn de hellingen veel onregelmatiger (en vaak steiler) dan in de Alpen. Vooral in de Toscane-route en de route Florence - Assisi zijn er ook veel stukken die voortdurend op en af gaan. Daarbij is het in Midden-Italië warmer dan in de Alpen. Vind je klimmen in de hitte zwaar ga dan in het voor- of naseizoen (april / mei of vanaf half september) of fiets alleen in de koelere ochtenduren.
Anders dan in de Alpen is in Midden-Italië geen hulp van trein of bus mogelijk. Hooguit kun je een heel stuk met de trein overslaan, bijvoorbeeld Assisi – Rome in de hoofdroute (176 km) of Bologna – Florence in de Toscane-route (117 km).
Begin je je tocht in Rome om van daar huiswaarts te fietsen, dan begin je dus met het zwaarste deel van de route.
De hoofdroute: de minst zware mogelijkheid
Wil je zo min mogelijk klimmen, neem dan tussen Ferrara en Rome de hoofdroute via Ravenna en Assisi. Dit is veruit de lichtste van de drie routes in deel 3. De zwaarste klim is de Valico di Viamággio (983 m) over de Apennijnen: hoogteverschil 700, max. helling van drie korte stukjes 9%; de rest is 3 tot 7%. Na een lange afdaling volgt tot voorbij Assisi een stuk van 110 km zonder veel klimwerk. Het venijn zit in deze route vooral in de staart: tussen Assisi en Rome is geen rustige route door rivierdalen mogelijk, waardoor je hier veel heuvels over moet.
Richting Nederland is de Valico di Viamággio met een gelijkmatige stijging van 4-6%, onderbroken door een paar nagenoeg vlakke kilometers, niet erg zwaar.
De Toscane-route: het zwaarst, maar ook het mooist
Deze route via Florence en Siena is de zwaarste mogelijkheid, maar zonder twijfel ook de mooiste van de drie routes die tussen Ferrara en Rome beschreven worden. Niet alleen zijn er ruim twee keer zoveel hoogtemeters als in de hoofdroute; de hellingen zijn meestal ook steiler. De zwaarste klim is ook hier die over de Apennijnen: de Passo della Raticosa (hoogte 968 m, hoogteverschil 680 m). De klim begint met 5 km 7-8%, dan een lang vals plat en tenslotte een klim van maximaal 11%. Die laatste klim is heel onregelmatig; er zit zelfs een afdaling in de klim. Na de Apennijnen blijven tot Rome de heuvels elkaar voortdurend opvolgen.
Richting Nederland is de Passo della Raticosa met 5-11% en heel even 13% nog iets zwaarder.
Via Florence en Assisi: een tussenoplossing
Kies je voor deze verbinding, dan volg je eerst de Toscane-route tot Florence (zie boven). Daarna steek je over naar de hoofdroute, die je ruim voor Assisi bereikt. Qua zwaarte en mooie uitzichten houdt deze route het midden tussen de twee andere. Voor de zwaarste col (de steile piek in bovenstaand profiel bij km 280: hoogte 730 m, hoogteverschil 470 m, max. helling 11%) kan een minder steile, lichtere variant gekozen worden, wat ca. 200 klimmeters scheelt. Deze lichtere variant is wel wat drukker en de uitzichten zijn minder mooi dan in de zwaardere route.
Richting Nederland (dus van Assisi richting Florence) is bovengenoemde pas veel minder steil dan in de andere richting, en de uitzichten langs deze doodstille weg zijn prachtig!